Het dagelijks werk bij onderzoek is voornamelijk achter je bureau zitten en veel lezen.
Niet alleen in mijn ‘eigen’ bibliotheek van het KNIR, maar ook in archieven en andere bibliotheken.
Gisteren was ik naar het ACOR, het Archivo della Congregazione dell’Oratorio di San Filippo Neri. Dat is het archief van de Santa Maria in Vallicella oftewel de Chiesa Nuova, waar Caspar van Wittel begraven ligt. In het graf liggen Caspar en zijn vrouw Anna, hun dochter Petronilla en twee vroeg gestorven kinderen van zoon Luigi Vanvitelli.
Ik was er om de directeur van het archief te spreken over het graf en archiefstukken te bekijken die ik vorig jaar ook al had gezien maar die ik voor de zekerheid nogmaals wilde bestuderen in het kader van mijn onderzoekslijn naar de leeftijd van Caspar bij zijn overlijden.
Vandaag was ik voor de laatste keer in het walhalla van de kunstgeschiedenis, de Bibliotheca Hertziana. Daar heb ik al vaker over verteld, maar in het kader van de dagelijkse bezigheden is het misschien leuk nog iets te laten zien van het zoekwerk binnen de bibliotheek.
De boeken zijn verdeeld over vier verschillende etages en over vier verschillende gebouwen/bouwdelen. Het is dus soms flink zoeken naar de juiste ruimte waar de door jou gezochte publicatie zich bevindt. Het kan een boek zijn of een artikel maar afgaande op de catalogusnummers ga je naar de juiste etage in het juiste gebouw en gaat daar op zoek. Je ‘leent’ je boeken dan middels je pasje wat je bij binnenkomst krijgt (en dan laat ik bij deze alle regels omtrent binnenkomen, aanmelden, het gebouw verlaten, etc. even buiten beschouwing) en dat pasje registreert dan de boeken op jouw plek in de bibliotheek (je krijgt een plaats toegewezen bij binnenkomst, je toegangspas nemen ze in en die correspondeert met je pasje). Als je klaar bent, check je de boeken weer uit en brengt ze weer terug naar de juiste ruimte. Je hoeft ze daar dan niet op te ruimen, je mag ze ook op karren neerleggen want er lopen de hele dag door mensen van de bibliotheek alles weer op de juiste plek op de planken terug te zetten. Ik zelf doe het altijd wel omdat je maar nooit weet of iemand net op zoek is naar die titel die jij net hebt teruggebracht.
Je moet dus zelf de titels die je wilt inzien opzoeken en dat is soms best wel wat werk want je moet zoals gezegd naar de juiste ruimte maar er zijn ook ruimtes (vooral met tijdschriften, bundels artikelen, e.d.) waarin verrijdbare hoge archiefkasten staan die je moet openen door aan de ‘wielen’ aan de buitenkant te draaien. En als je dan net in een kast moet zijn helemaal aan de andere kant van de ruimte moet je dus al die kasten vanaf het begin verrijden om bij de laatste te komen. En meer dan drie-vier kasten tegelijk krijg je niet voor elkaar. Als je dan een tussenruimte hebt gekregen waar je in moet zijn, zet je de kast aan de buitenkant op slot door de knop in te duwen. Dit voorkomt dat iemand de kasten gaat verrijden terwijl jij er tussen staat. Als je de titel hebt gevonden en je loopt er tussenuit, moet je wel de knop weer uittrekken zodat de volgende de kasten ook weer kan bewegen als hij of zijn in een ander stuk moet zijn.
Nu ik eenmaal gewend ben aan alles, is bovenstaande dagelijks werk geworden. En het is zeker ook wel fijn om van tijd tot tijd even op zoek te moeten naar een titel want dan ben je tenminste even in beweging.
Maar uiteindelijk, waar je ook bent om aan je onderzoek te werken, twee zaken zijn in het dagelijks werk absoluut onmisbaar: koffie en heel, heel veel notities maken!!