Zoals beloofd vandaag meer informatie over een opdrachtgever van Caspar die gelieerd was aan de Colonna-familie. En niet de eerste de beste, namelijk Luis Francisco de la Cerda y Aragón, negende hertog van Medinaceli, hertog van Alcalá de los Gazules, markies van Cogolludo, markies van Tarifa, markies van Alcalá de la Alameda (titels via zijn vader), hertog van Segorbe, hertog van Cardona, hertog van Lerma, graaf van Empúries, markies van Denia, markies van Comares, markies van Pallars (titels via zijn moeder), met dit alles tweemaal “Grande de España” en last but not least (en hier spitsen wij de oren) onderkoning van Napels van 1696 t/m 1702. Het is dus niet overdreven te zeggen dat hij een van de belangrijkste Spaanse aristocraten van zijn tijd was.
Don Luis de la Cerda werd geboren op 2 augustus (!) 1660 in El Puerto de San María. In 1678 trouwde hij met María de las Nieves Téllez-Girón y Sandoval maar het huwelijk zou kinderloos blijven. Koning Karel II van Spanje benoemde hem in 1687 tot ambassadeur bij de Heilige Stoel onder paus Innocentius XII (paus van 1691 tot 1700). Waarschijnlijk heeft hij toen al kennis gemaakt met onze vriend Van Wittel. In 1696 werd hij zoals gezegd benoemd tot onderkoning en kapitein-generaal van Napels en vanaf 1699 was hij lid van de Spaanse Raad van State (“Consejo de Estado”).
Een paar jaar nadat Don Luis naar Napels was vertrokken, in 1699, verliet Van Wittel het prachtige Rome om zich (tijdelijk) in Napels te vestigen. Hij was door Don Luis uitgenodigd om naar het koninkrijk te komen en de hertog gaf Van Wittel de opdracht zijn privé-appartementen in het paleis te decoreren. Pascoli vertelt dat Van Wittel hier een maandgeld van 120 dukaten voor ontving. Nu zeggen sommige biografen dat Van Wittel deze opdracht had gekregen via bemiddeling van de familie Colonna. Filippo II Colonna was in 1681 getrouwd met Lorenza de la Cerda, de zus van Don Luis, waarmee hij de zwager was van de (toen nog toekomstige) onderkoning van Napels. Maar het kan zoals gezegd ook heel goed zijn geweest dat De la Cerda en Van Wittel elkaar al kenden vanuit Rome toen de eerste daar als ambassadeur zat. Wellicht was hier de introductie van een lid van de Colonna-familie voor nodig maar ze konden het naar alle waarschijnlijkheid wel goed met elkaar vinden, er is in ieder geval een bron die aangeeft dat de heren De la Cerda en Van Wittel in die tijd een “broederlijke vriendschap” hadden. Aangenomen wordt ook dat Don Luis bij zijn eigen vertrek naar Napels al werken van Caspar in zijn bezit had.
Van Wittel vetrok naar Napels met zijn vrouw Anna en op 12 mei 1700 werd in Napels hun zoon (en onze andere grote vriend) Luigi (Vanvitelli) geboren. De hertog was peetvader bij zijn doop, dus nu weten we ook waarom Luigi (de Italiaanse versie van Luis) zo heet als hij heet. In het voorjaar van 1701 werd het politiek onrustig in Napels en rond Pasen 1701 besloot Van Wittel zijn vrouw en jonge zoon terug te brengen naar Rome. Hij bracht ze onder bij zijn schoonvader maar aangezien hij zelf nog werk had in Napels reisde hij in het jaar daarna heen en weer tussen beide steden. Maar na de zogenaamde “samenzwering van Macchia” in september 1701, in feite het begin van de Spaanse successieoorlog, werd de situatie in Napels steeds nijpender. In december 1701 werd de hertog ontslagen als onderkoning en hij keerde in maart 1702 terug naar Spanje. Ook Van Wittel verliet Napels om definitief terug te keren naar Rome, op tijd voor de geboorte van wederom een zoon op 16 juni 1702, Urbano.
Met Luis de la Cerda liep het minder goed af. Door alle politieke omwentelingen en intriges verloor hij zijn positie en werd in 1710 zelfs gevangen gezet in het Alcázar van Segovia. Later werd hij verplaatst naar het kasteel van Pamplona waar hij op 26 januari 1711 in gevangenschap overleed. Na zijn dood werd zijn inventaris opgesteld waarin niet minder dan 35 werken van Van Wittel voorkwamen. We kunnen dus wel stellen dat Luis de la Cerda, hertog van Medinaceli, een van Van Wittels belangrijkste opdrachtgevers is geweest.
Eén gedachte over “Luis Francisco de la Cerda”