Vandaag was ik toevallig weer eens aan het neuzen in mijn oude teksten en las daarbij ook een stuk uit mijn Bachelorscriptie over Luigi. Het is vreemd om nu terug te kijken op een tijd dat ik net begon aan mijn onderzoek en dus nog zo weinig wist over de familie Van Wittel/Vanvitelli. Ik had toen niet kunnen vermoeden dat ik mijn Masterscriptie over Caspar van Wittel zou schrijven, laat staan dat ik nu nog steeds bezig zou zijn met onderzoek!! Als ik toen wist wat ik nu weet…
Om nog maar weer eens aan te tonen dat alle begin stroef kan verlopen onderstaand mijn tekst aan het begin van het eerste hoofdstuk over Luigi, over het begin van zijn leven.
“Luigi Vanvitelli werd geboren op 12 mei 1700 als zoon van de Nederlandse schilder Caspar van Wittel en de Italiaanse Anna Lorenzani, afkomstig uit een Romeinse familie van ambachtslieden en kunstenaars. Geboren en gedoopt in Napels, verhuisde Luigi met zijn ouders in 1701 naar Rome. De reden voor de verhuizing was waarschijnlijk dat in de Nederlanden de opstand tegen de Spaanse overheersing was uitgebroken en het klimaat voor Van Wittel in Rome aanzienlijk rustiger was dan in Napels (op dat moment nog onder Spaanse heerschappij). Alhoewel er ook gesuggereerd is dat een epidemie in Napels het gezin deed uitwijken. Vanaf een jonge leeftijd legde Luigi belangstelling en talent aan de dag voor de schone kunsten. De familie woonde in bij Luigi’s grootvader van moederskant, Giovanni Andrea Lorenzani, en in zijn huis waren poëzie, muziek, literaire debatten en uitvoeringen een dagelijkse gewoonte. Zijn grootvader stierf toen Luigi twaalf jaar oud was en hij liet Luigi een groot deel van zijn enorme collectie van manuscripten en boeken na. Aanvankelijk werd Luigi door zijn vader opgeleid en gevormd binnen de Romeinse traditionele schilderkunst, maar al snel wijdde hij zich ook aan de studie van de architectuur. Waarschijnlijk voornamelijk als autodidact maar ook middels contacten met de professionele elite met wie zijn vader banden onderhield, zoals bij voorbeeld Filippo Juvarra (1678-1736). Deze architect was reeds een bekende kunstenaar en werkte afwisselend in Sicilië en Rome. Juvarra was voor Luigi, in zijn jonge jaren maar ook op latere leeftijd, zowel een voorbeeld als een inspiratiebron. Volgens zijn kleinzoon wijdde Vanvitelli zich al op jonge leeftijd aan de wis- en natuurkunde, wetenschappen die een architect diende te beheersen bij het uitoefenen van zijn vak. Luigi’s vader bracht hem eveneens technische vaardigheden bij in de vorm van hydraulica. Van Wittel had meegewerkt aan een boek van Cornelius Meyer in 1683 over het bevaarbaar maken van de Tiber in Rome en in dit boek werden daarnaast ook diverse algemene bouwkundige technieken besproken. Luigi genoot zijn officiële opleiding aan de Academie van St. Lucas, de kunstacademie van Rome, maar hier is verder weinig over bekend. Wel gedocumenteerd is het begin van zijn professionele carrière bij de bouwfabriek van de Sint Pieter. Vanaf 1724 werkte hij hier als kopiist van mozaïeken en vanaf 1726 als assistent van hoofdarchitect Antonio Valeri (die was opgeleid door Bernini). Diens tweede man Filippo Barigioni volgde hij op bij het overlijden van Valeri in 1736, waarna Vanvitelli vervolgens in 1753 zelf architetto soprastante werd. Het lijkt erop dat de eerste promotor van Vanvitelli de machtige kardinaal Annibale Albani is geweest, decaan en prefect van de bouwfabriek van de Sint Pieter. Albani bracht kunstobjecten en kunstenaars naar zijn geboorteplaats Urbino, waar Vanvitelli vanaf 1725 deelnam aan de modernisering van het familiepaleis van de Albani.”
Hé, trouwens… die Albani, was die niet al langs gekomen? 😉