Bij de Denen

Ja, er zijn zo van die dagen… Al twee dagen is er geen water op de bovenetage van het KNIR waar ik zit. De Foresteria, dat is de etage op niveau -1, heeft wel water maar de druk is weggevallen waardoor het water niet naar de Piano ospiti op tweede verdieping wordt gepompt. En probeer dan maar eens het Romeinse waterleidingbedrijf dit te laten verhelpen…

Gisteren zijn we uit eten geweest met een paar van de individuele onderzoekers die op de tweede etage verblijven, maar vanavond was het behelpen met watertanks en met de afwas naar beneden. Dat is nog wel te doen, vervelender is dat we boven dus geen gebruik kunnen maken van de douches en de toiletten, daarvoor moeten we toch echt naar beneden. En inmiddels zijn er extra mensen gearriveerd die met hetzelfde probleem geconfronteerd worden. Nou zijn die wel wat gewend want ze zijn van het Via Appia-project. En als je hartje zomer in Rome archeologische opgravingen kunt doen, ben je uit stevig hout gesneden 😉 Maar omdat het voor ons toch behoorlijk vervelend is, heeft het bovenstebeste secretariaat hier aangeboden aan aantal van ons “uit huis” te plaatsen.

Sinds vanmiddag heb ik dus zowaar een kamer in het Deens instituut met een eigen douche en toilet. De Denen zitten twee instituten naast ons, ze zijn de buren van onze buren de Zweden. Bij de Zweden was ik in de zomer van 2014 al een keer binnen omdat ik toen daar in de bibliotheek literatuur wilde inzien voor mijn Masterscriptie. Een mooi en licht instituut, heel Scandinavisch met veel hout. Het Deense instituut is ook heel noordelijk en met veel hout maar dan donker. Het is altijd grappig om te zien hoe zo vol van contrasten de architectuur van de verschillende instituten is. Zo zitten wij in een grote villa terwijl onze buren veel modernere gebouwen hebben. En de British School aan de overkant is juist weer een heel klassiek gebouw met en soort van tempelfront. Veel instituten zijn vrij typisch voor het land dat ze vertegenwoordigen. Zo heeft Egypte op de gevel heel veel hiëroglyfen, best mooi om te zien. Zij zijn aan de andere kant de buren van de buren, tussen Egypte en ons zitten de Belgen. We kijken uit op de Roemenen en aan de overkant van de straat zitten links van de Britten het Japanse en het Oostenrijkse instituut. Het is altijd leuk om bij een ander instituut binnen te kunnen kijken al had ik de aanleiding in dit geval toch liever anders gezien!

In het Deens instituut is het trouwens verdacht stil, ik heb er vanmiddag nog niemand gezien. De kamer die ik daar heb is ook op de tweede verdieping maar de kamer is een stuk kleiner dan die ik heb op het KNIR. Echt ingericht om te kunnen studeren, met een bureau, een eenpersoonsbed, een klein balkon en een vrij spartaanse inrichting. De badkamer heeft wel mooie koperen kranen!