Al een paar keer heb ik op dit blog de naam van Olimpia Maidalchini oftewel Olimpia Pamphili genoemd. Zoals duidelijk te zien in de buste gemaakt door Alessandro Algardi in 1646-1647, was zij een behoorlijk formidabele tante.
Ze werd geboren in Viterbo als oudste van drie dochters. Haar vader, Sforza Maidalchini, was condottiere (aanvoerder van een leger van huurlingen) en haar moeder was van adel. Alhoewel haar ouders dus best van goede huize waren, was het gezin niet al te bemiddeld en omdat vader Maidalchini zijn enige zoon wilde nalaten wat de familie aan bezittingen had, wilde hij zijn dochters liever niet uithuwelijken. De bruidsschat voor jongedames die het klooster ingingen was vele malen minder dan wat hij kwijt zou zijn als zijn dochters met een enigszins goede partij wilden trouwen. Maar Olimpia was op jonge leeftijd al bijzonder eigengereid en zij weigerde het klooster in te gaan. In 1608 trouwde zij (op haar zeventiende) met de rijkste jongeman van Viterbo, Paolo Nini. Helaas was het huwelijk geen lang leven beschoren want al in 1611 stierf Nini, Olimpia zonder kinderen achterlatend (twee kinderen waren jong gestorven).
Olimpia was echter door haar huwelijk wel een stuk rijker dan voorheen en ze was vastbesloten nog meer van haar leven te maken. Ze zette haar zinnen op een volgend huwelijk en dan wel in Rome, waar het ‘echte’ leven zich afspeelde. Ze wist voor haarzelf een uitstekende partij te vinden, Pamphilio Pamphili, de oudere broer van kardinaal Giambattista Pamphili. Toen de kardinaal werd benoemd tot nuntius (een diplomatiek vertegenwoordiger van de paus) in het koninkrijk Napels, volgden zijn broer en Olimpia de kardinaal daar naar toe waar ze een huis bewoonden naast dat van de nuntius. Hier werd in 1622 zoon Camillo Pamphili geboren.
Na hun terugkeer uit Napels woonden de beide broers en Olimpia in het voorouderlijk familiepaleis tussen Piazza Navona en Piazza Pasquino. In 1639 stierf Pamphilio en om de opvolging succesvol te laten verlopen, wilde Olimpia haar zoon een (politiek) gunstig huwelijk laten sluiten. In 1644 echter werd haar zwager tot paus gekozen en koos de naam Innocentius X. De paus had natuurlijk een betrouwbaar familielid nodig en natuurlijk bij voorkeur een neef 😉 om toezicht te houden op de pauselijke administratie. Dat werd neef Camillo die vervolgens benoemd werd tot kardinaal-neef. Dat mocht niet lang duren want al in 1647 deed Camillo afstand van zijn positie toen de kans zich voordeed een bijzonder gunstig huwelijk te sluiten, namelijk met een lid van de rijke en machtige Barberini-familie. Camillo trouwde met Olimpia Aldobrandini, achternicht van paus Clemens VIII en weduwe van Paolo Borghese. Zo moeder, zo zoon, zullen we maar zeggen!
In de jaren dat haar zwager paus was, had Olimpia schijnbaar enorme invloed op hem. Ze was waarschijnlijk een zeer gewiekste dame want ze beheerde niet alleen een groot deel van de Pamhili-familiebezittingen, ze wist zich ook staande te houden aan het pauselijk hof en op te treden als haar zwagers naaste adviseur ondanks het feit dat hier alleen mannen recht van spreken hadden. Ludwig von Pastor die als historicus de levens van de verschillende pausen op papier zette, zegt hierover dat paus Innocentius X de pech had dat het enige familielid dat over de kwaliteiten beschikte die nodig waren om de positie aan het hoofd van de pauselijke administratie te vervullen, een vrouw was.
Er doen allerlei verhalen over haar de ronde, onder andere dat zij in de laatste levensdagen van de paus zich opsloot in zijn slaapkamer om beetje bij beetje geld vanonder zijn bed te halen om dit het pauselijke paleis uit te smokkelen. Of dat zij de kist met het stoffelijk overschot van de paus een aantal dagen ergens achterliet onder het mom dat ze een arme weduwe was die geen goed begrafenis kon bekostigen. Hoe dan ook, het was een pittige dame, zoals al te zien was aan haar portretbuste. Een buste die zich tegenwoordig bevindt in Palazzo Doria-Pamphili in Rome. En jawel, in dit paleis hangen ook twee kleine Van Wittels (voor wie er ooit geweest is: ze hangen in de ‘museumwinkel’): een veduta op de ingang van het Canal Grande met de Salute en een gezicht op de Piazzetta San Marco (zie onderstaand).