De ‘Virtuosi’

Na zijn verblijf in Palazzo Sacchetti (ongeveer van 1682 tot 1688) was Caspar van Wittel inmiddels een bekend schilder geworden. Zijn biograaf Pascoli beschrijft dat hij in die tijd schilderijen maakte voor veel adellijke families. Dat hij op dat moment al een bepaalde status had in Rome wordt ook duidelijk door het feit dat Van Wittel in 1686 lid werd van de Congregazione dei Virtuosi al Pantheon.

De volledige naam van dit genootschap was La Pontificia Insigne Accademia di Belle Arti e Lettere dei Virtuosi al Pantheon, maar ze werd ook wel de Compagnia of Congregazione di San Giuseppe di Terrasanta genoemd. Het was een gezelschap van schilders, beeldhouwers en architecten, stond onder pauselijk gezag en telde onder haar leden de meest vermaarde Romeinse kunstenaars (tot haar vroegste leden behoorden o.a. Taddeo Zuccari, Giacomo Barozzi da Vignola en Antonio da Sangallo de jongere). Het genootschap werd opgericht in 1542 als de ‘Congregatie van Sint-Jozef van het Heilig Land’ onder leiding van de cisterciënzer monnik Desiderio d’Adiutorio (1481-1546), canon van de kerk van het Pantheon. Deze D’Adiutorio was namelijk naar Palestina gereisd en had daar vandaan ‘terra santa’ meegenomen naar Rome. Hij deponeerde de heilige aarde in een ruimte van het Pantheon die voorheen niet in gebruik was maar waar hij nu een nieuwe kapel van maakte en waar hij de aarde in het altaar plaatste. Hij richtte de broederschap op om te garanderen dat de heilige aarde op deze manier bewaard bleef.

Op 15 oktober 1542, vrijwel direct na oprichting van het genootschapvan datzelfde jaar, werd het al erkend door de toenmalige paus, Paulus III (1468-1549). Hiermee is de Congregazione het oudste nog bestaande Romeinse artistieke genootschap (de Accademia di San Luca ontstond een halve eeuw later). De leden waren “virtuoso” oftewel deugdzaam, dat wilde zeggen dat ze geacht werden werken van barmhartigheid te verrichten voor andere leden (zieken bezoeken, stervenden begeleiden, etc.). Ze had dus niet zozeer instructie als uitgangspunt (zoals de verschillende accademie uit die tijd) maar had meer een spiritueel doel: de “uomini di grande ingegno” moesten vooral een goed voorbeeld zijn voor anderen. De Virtuosi kenden een grote mate van zelfstandigheid en kozen zelf de kardinaal die fungeerde als beschermheer van de Compagnia. Dit werd op een moderne democratische manier gedaan middels het plaatsen van zwarte (positieve) en witte (negatieve) ballen in een urn.

Vanaf de 17eeeuw vonden er vaak exposities plaats onder de portiek van het Pantheon. Bij deze tentoonstellingen kwamen regelmatig koninklijke en pauselijke gasten een kijkje nemen. Maria Casimira, koningin van Polen, woonde de tentoonstelling bij in het Heilig jaar 1700, paus Clemens XI de tentoonstelling van 1706 en de koningin van Engeland die van 1707. Wat zal dat een opmerkelijk gezicht zijn geweest, al die schilderijen etc. die geëxposeerd werden tussen de zuilen in het portiek van het Pantheon. Daar waar nu de toeristen in drommen staan te wachten om naar binnen te mogen! De deur van de congregatie is er dus nog steeds, deze is links in het portiek te vinden met de originele titel van het genootschap boven de deur.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: