Gisterochtend had ik een afspraak bij het Gabinetto Nazionale dei Disegni e delle Stampe, zeg maar het Nationale Tekeningen- en Prentenkabinet. Dit is onderdeel van het Istituto Centrale per la Grafica, het instituut voor alle vormen van grafische werken.
Het Tekeningen- en Prentenkabinet werd in 1895 opgericht in Palazzo Corsini, aan de Via della Lungara en vervolgens in 1950 overgebracht naar een nieuw onderkomen in de Villa Farnesina. De collectie bevat prenten, tekeningen en gravures, afkomstig uit drie verschillende “fondsen”. De eerste is meteen ook de belangrijkste: de “Fondo Corsini”. Dit zijn meer dan 6.400 folio’s en dit zijn tekeningen die oorspronkelijk behoorden tot de collectie van de Corsini-bibliotheek (1732), eigendom van de Accademia Nazionale dei Lincei. Dit was de oorspronkelijke kern van de huidige collectie. De volgende is de “Fondo Nazionale” en bevat meer dan 17.100 exemplaren. Dit zijn tekeningen die bij de collectie zijn gekomen na de oprichting in 1895 en dit onderdeel wordt dus nog steeds uitgebreid (in tegenstelling tot de Corsini-collectie). Tenslotte is er de grafische collectie en dit zijn werken die in opdracht zijn vervaardigd vanuit het Instituut door kunstenaars, voornamelijk in de 19e eeuw.
Ik was daar (hoe kan het ook anders) om tekeningen van Van Wittel te bestuderen. Ik kreeg een manuscript waar ooit tekeningen in zaten van vriend Casper plus twee grote boxen met tekeningen. In de eerste zaten bijna alleen maar tekeningen van Caspar (waaronder een aantal van de tekeningen die ooit in het eerstgenoemde manuscript hadden gezeten), de tweede was een verzameling tekeningen van verschillende kunstenaars. Het grootste deel is afkomstig uit de “Fondo Corsini”, een kleiner aantal uit de “Fondo Nazionale”, beiden goed herkenbaar aan de inventarisnummers waar dan een FC of FN voor staat.

Als ik het zo opschrijf klinkt het erg makkelijk, zo van “Doet u mijn maar twee dozen Van WIttels alstublieft”, maar zo werkt het natuurlijk niet. Ik moest van tevoren een afspraak maken en exact doorgeven wat ik wilde inzien. Vervolgens moest ik me bij de ingang van het Instituut om de hoek bij de Trevi-fontein melden en me legitimeren, tegen inlevering van je legitimatiebewijs krijg je dan een bezoekerspasje mee. Dan moet je naar de studiezaal van het Prentenkabinet en daar moet je een introductiebrief inleveren. Dat is gelukkig geen probleem omdat dit heel gebruikelijk is hier en ik dus bij het secretariaat van het KNIR een dergelijke brief kan aanvragen die dan getekend wordt door iemand van de wetenschappelijk staf en zich een weg vindt naar mijn bureautje hier in de bibliotheek 🙂 🙂 Verder zijn ze best streng in de studiezaal, je moet natuurlijk witte handschoenen gebruiken en heeeeeeeel voorzichtig zijn met de materialen die je bestudeert. Op een gegeven moment kwam er een vrouw binnen, niet eens van de studiezaal zelf, die wel even kwam controleren of ik toch echt wel een potlood gebruikte om te schijven en geen pen! Maar goed, ik voldoe natuurlijk graag aan alle voorwaarden om de mogelijkheid te krijgen met mijn neus bovenop een stapel Van Wittels te staan 😉
Een manuscript en een kleine dertig prenten verder was ik klaar, maar vroeg me wel af waarom ik toch de hele tijd een fluitje hoorde. Toen ik vervolgens door de ramen van de studiezaal naar buiten keek was ik toch wel even verbaasd toen ik er achter kwam dat de studiezaal zich dus in het paleis achter de Trevi-fontein bevindt! Het fluitje was van de politie-agenten die de orde moeten bewaken bij de Trevi-fontein!

Wat een belevenis! Daar zit je dan, waarschijnlijk in je eentje, die prenten te bekijken en buiten staan duizenden mensen naar het fonteinpaleis te kijken waar jij je in bevindt. Fantastisch!
LikeGeliked door 1 persoon
Ja grappig hè? En heb je de kaart gezien die er hing? Heb expres voor jou die foto gemaakt 😃
LikeLike